“We maken een primitieve arbeider, we maken hem met het merkteken van onze levensessentie.”
Dat zei Enki tegen de leiders.
“Het wezen dat we nodig hebben bestaat al.”
Daarmee onthulde Enki een geheim van de Abzu.
Met verbazing hoorden de andere leiders de woorden van Enki, ze waren gefascineerd door zijn woorden.
Enki zei:”Er zijn wezens in de Abzu, die op twee benen rechtop lopen,
Hun voorpoten gebruiken ze als armen, en ze hebben handen.
Ze leven tussen de dieren van de steppe, ze weten niets van aankleden met kleren.
Ze eten planten met hun mond, drinken water uit de meren en greppels.
Ze hebben ruige haren over hun hele lichaam en hun hoofdhaar is als dat van een leeuw.
Ze dringen met gazelles en ze vermaken zich met de krioelende wezens in het water.”
De leiders luisterden met verbazing naar Enki.
“In Edin is geen enkel wezen zoals dat gezien” zei Enlil.
“Aeonen geleden moeten onze voorouders ook zo geweest zijn op Nibiru” zei Ninmah.
Ze zei:”Het is een wezen, geen beest, het moet een sensatie zijn om dat te zien.”
Enki leidde ze naar het huis des levens; er zaten enkele wezens in sterke kooien.
Bij het zien van Enki en de anderen sprongen ze op, ze sloegen met hun vuisten op de staven van de kooi.
Ze gromden en briesten; ze konden nog geen woorden spreken.
Enki zei:”Het zijn mannetjes en vrouwtjes; ze hebben mannelijkheid en vrouwelijkheid.
Ze plantten ze zich voort net zoals wij op Nibiru
Mijn zoon, Ningishzidda, heeft hun levensessentie getest;
Het is verwant aan het onze, zoals twee in elkaar gedraaide slangen;
Als we hun levensessentie met de onze combineren, zullen zij ons merkteken dragen.
We zullen een primitieve arbeider maken! Onze bevelen zal hij begrijpen,
Onze gereedschappen zal hij gebruiken, hij zal het zware werk in de uitgravingen doen,
Verlichting zal komen voor de Annunaki in de Abzu!”
Enki zei het vol enthousiasme, opgewonden sprak hij de woorden uit.
Enlil aarzelde wat bij deze woorden: “Het is een zaak van groot belang,
Op onze planeet is slavernij allang afgeschaft, werktuigen zijn slaven, niet andere wezens!
Jij wil een nieuw levend wezen maken, dat eerst niet bestond.
Alleen in de handen van de Vader van alle Begin ligt het recht om zoiets te scheppen!”
De tegenspraak van Enlil was streng.
Enki reageerde naar zijn broer:”Geen slaven, maar helpers is mijn plan!”
Ninmah zei:”Het wezen bestaat al, we geven het alleen meer capaciteiten!”
Overtuigend zei Enki:”Geen nieuw wezen, maar eentje naar ons evenbeeld,
Met een beetje geluk kan dat bereikt worden, er is alleen maar een druppel van onze levensessentie nodig.”
“Het is een ernstige zaak en het bevalt me niet” zei Enlil.
“Het is tegen de interplanetaire reizen regels,
Het was op deze reis naar Aarde verboden.
Het doel was om goud te halen, niet om de Vader van alle Begin te vervangen.”
Nadat Enlil had gesproken nam Ninmah het woord.
Ninmah sprak tot Enlil:”Mijn broer,
De Vader van alle Begin heeft ons met wijsheid en begrip gemaakt,
Voor welk doel zijn wij zo geperfectioneerd als wij er geen gebruik van maken?
De Schepper van het Al heeft onze levensessentie met wijsheid en begrip gevuld.”
Zo richtte Ninmah haar woorden tot haar broer Enlil
“Met de levensessentie die ons gegeven is, hebben we gereedschappen en voertuigen gemaakt,
We hebben bergen vernietigd met verschrikkelijke wapens, en de lucht helen we met goud.”
Dat zei Ninurta tot zijn geboorte-gevende moeder.
“Laten we onze wijsheid gebruiken om nieuwe gereedschappen te maken, geen nieuwe wezens.
Laat die nieuwe uitrusting en niet slaven omze werklast verminderen.
Waar ons begrip ons leidt, daar zijn we voor voortbestemd.”
Dat zei Ningishzidda, hij was het eens met Enki en Ninmah.
“We kunnen het gebruik van de kennis die we hebben toch niet voorkomen.” zei Ningishzidda.
“Het lot kan niet veranderd worden, van het begin tot het einde staat het vast.”
Enlil zei:”Is het bestemming of is het ons lot?
Dat ons naar deze planeet heeft gebracht om goud uit het water te filteren.
Om de Annunaki helden grote werklast op te leggen en daarom een primitieve arbeider te maken?
Dat, mijn familie, is de vraag.” Enlil sprak ernstig.
“Is het bestemming of lot. Daar moeten we over beslissen.
Is het vanaf het begin vastgelegd of kunnen we kiezen?”
Ze besloten de zaak voor Anu te brengen. Anu presenteerde de zaak aan de raad.
De oudsten, geleerden en de officieren werden om raad gevraagd.
De discussies waren lang en bitter. Leven en dood, bestemming of lot.
Kunnen we op een andere manier goud krijgen? Ons voortbestaan is in gevaar.
Als we het goud moeten hebben, laat het wezen dan gemaakt worden. Dat besloot de raad.
Laat Anu de interplanetaire reisregels negeren. Nibiru moet gered worden.
Vanuit het paleis van Anu werd de beslissing verzonden. Enki was er heel blij mee.
“Laat Ninmah me helpen, zij heeft van dit soort zaken veel verstand.”
Zei Enki, hij staarde verwachtingsvol naar Ninmah.
“Zo zal het zijn”, zei Ninmah. “Zo zal het zijn”, zei Enlil.
In de Abzu werd de beslissing door Ennugi aan de Annunaki meegedeeld.
“Totdat het wezen gemaakt is moeten jullie de werklast verdragen”, zei hij.
Er was wel teleurstelling maar de Annunaki gingen zonder rebellie weer aan het werk.
In het “Huis de Levens” in de Abzu was Enki bezig aan Ninmah uit te leggen hoe het wezen gemaakt moest worden.
Hij stuurde Ninmah naar een plaats tussen de bomen, op die plaats stonden kooien.
In die kooien zaten vreemde schepsels, die in het wild hun gelijke niet hadden.
Voorpoten van het ene soort en achterpoten van een ander schepsel.
Enki liet Ninmah schepsels zien met gecombineerde levensessenties.
Ze gingen terug naar het “Huis des Levens”, ze brachten haar naar een schone werkplaats met helder licht.
Ningishzidda vertelde Ninmah in de schone werkplaats de geheimen van de levensessenties.
Hij liet haar zien hoe je twee verschillende essenties kon combineren.
Ninmah zei:”De schepsels in de drie kooien zijn erg raar, monsterlijk zijn ze!”
“Dat klopt”, zei Enki, “en jij bent nodig om ze te perfectioneren.
Hoe we de essenties moeten samenvoegen, hoe veel van dit en hoe veel van dat.
In welke baarmoeder de conceptie moet plaatsvinden, en welke baarmoeder de geboorte moet geven.
Daarvoor zijn jouw hulp en helingcapaciteiten nodig.
Het begrip van iemand die gebaard heeft, een moeder is, dat is nodig.
Ninmah glimlachte, de twee dochters van Enki waar zij moeder van was kon ze zich nog goed herinneren.
Met Ningishzidda onderzocht ze de geheime formule’s die op de ME beveiligd waren.
Ze vroeg hem hoe ze dit en dat gedaan hadden.
Ze onderzocht de schepsels in de drie kooien, ze overpeinsde de twee benige schepsels.
De overdracht van de essenties gebeurt door mannelijke inseminatie bij een vrouwtje.
Nazaten worden verkregen door de twee getwiste strengen te scheiden en weer te combineren.
“Laat een mannelijke Annunaki een twee benig vrouwtje zwanger maken, dan zal een gecombineerde nazaat geboren worden”, zei Ninmah.
“Dat hebben we geprobeerd, maar dat leidde tot mislukking”, zei Enki.
“Er was geen zwangerschap en dus geen geboorte.”
Dit is het verhaal van hoe de primitieve arbeider gemaakt werd.
Hoe Enki en Ninmah, met de assistentie van Ningishzidda, het wezen maakte.
Ninmah zei:”Er moet een andere manier van het mengen van de levensessenties gevonden worden.
Hoe de essenties van de strengen op een andere manier moeten worden gecombineerd.
Het gedeelte van de Aarde, is het gedeelte wat onbeschadigd moet blijven.
Om die essentie te krijgen moeten we in gradaties werken.
De essenties van Nibiru van de ME formules, kunnen allen stukje bij beetje geprobeerd worden.”
In een kristallen vat maakte Ninmah een mengsel, voorzichtig plaatste ze het eitje van een twee benig vrouwtje er in.
Ze bevruchtte het eitje met het ME zaad van een Annunaki.
Ze plaatste het eitje terug in de baarmoeder van een twee benig vrouwtje.
Nu was er wel zwangerschap en een geboorte lag in het vooruitzicht.
De leiders wachtten op de aangegeven draagtijd. Met verlangende harten wachtten ze op de resulaten.
Het einde van de draagtijd kwam, er was geen geboorte.
In haar wanhoop maakte Ninmah een snede, met tangen haalde ze dat wat gegroeid was er uit.
Het was een levend wezen!
Enki riep vrolijk:”We hebben het voor elkaar!” Ningishzidda schreeuwde het uit van vreugde.
Ninmah hield de pasgeborene in haar handen, maar zij was niet blij.
De pasgeborene had overal wilde haren, zijn voorpoten waren net als de schepsels van de aarde.
De achterpoten leken op die van de Annunaki.
Ze lieten de pasgeborene verzorgen door het twee benig vrouwtje, ze gaf hem borstvoeding.
De pasgeborene groeide snel, wat op Nibiru een dag is was in de Abzu een maand.
Het kind groeide groter, maar hij leek niet op de Annunaki.
Zijn handen waren niet geschikt voor gereedschap en zijn spraak was alleen maar gegrom.
“We moeten het nog een keer proberen, we passen het mngsel aan”, zei Ninmah.
“Laat mij de ME’s onderzoeken, met welke ME we nieuwe poging gaan wagen.”
Met de assistentie van Enki en Ninghiszidda herhaalden ze de procedure’s.
Ninmah onerzocht de essenties in de ME’s nauwgezet.
Ze nam een beetje uit de ene en een beetje uit de andere.
In het kristallen vat insemineerde ze het eitje van een aards vrouwtje.
Er was bevruchting, en op de uitgerekende tijd was de geboorte!
Deze leek veel meer op de Annunaki.
Ze lieten zijn moeder hem zogen, ze lieten het opgroeien tot een kind.
Hij zag er aantrekkelijk uit, zijn handen konden gereedschap vasthouden.
Zijn zintuigen werden getest, maar die bleken gebrekkig.
Het aarde kind was doof en zijn gezichtsvermogen was slecht.
Steeds weer opnieuw maakte Ninmah een nieuw mengsel, uit de ME formule’s nam ze steeds stukjes en beetjes.
Van ëën wezen waren de voeten verlamd, van de andere druppelde zaad.
De ene had bevende handen en weer een ander had een slechte lever.
Dan weer een met armen te kort om bij zijn mond te komen, dan weer een met longen die niet konden ademen.
Enki was teleurgesteld door de resultaten. “Een primitieve arbeider krijgen we niet”, zei hij tegen Ninmah.
“Door te proberen, ontdek ik wat goed is en slecht bij dit wezen”
Ik wil heel graag doorgaan om succes te krijgen”, reageerde Ninmah naar Enki.
Weer maakte ze een nieuw mengsel en weer had de pasgeborene gebreken.
“Misschien liggen de tekortkomingen niet aan het mengsel”, zei Enki tegen haar.
“Misschien ligt het niet aan het eitje van het vrouwtje nog aan de essenties.
Misschien mist dat waar de aarde zelf van gemaakt is.
Laten we het vat van de klei van de aarde maken en niet van het kristal van Nibiru.”
Dat zei Enki tegen Ninmah. Enki bezat veel wijsheid.
Misschien zijn goud en koper nodig, wat een mengsel van de aarde is.
Zo overtuigde Enki, die dingen weet, Ninmah om klei van de Abzu te gebruiken.
In het “Huis de Levens” maakte Ninmah een vat van klei uit de Abzu.
Ze maakt de vorm van het vat als een zuiverend bad, daarin maakte ze het mengsel.
Voorzichtig legde ze het eitje van het twee benig vrouwtje in het vat.
De levensessentie van het bloed van een Annunaki plaatste ze in het vat.
Beetje bij beetje deed ze de essentie uit de ME formule’s in het vat.
Het op die manier bevruchtte eitje plaatste ze in de baarmoeder van een aarde vrouwtje.
“Er is zwangerschap!” kondigde Ninmah met blijdschap aan. Ze wachtten de verwachtte draagtijd af.
Op de uitgerekende tijd kreeg het aarde vrouwtje barendsweeen.
Een kind, een pasgeborene komt er aan.
Met haar handen haalde Ninmah de pasgeborene er uit, het was een mannetje.
Ze hield het kind in haar handen, ze bekeek zijn verschijning. Het was het beeld van perfectie!
Ze hield de pasgeborene omhoog met haar handen. Enki en Ningishzidda waren er bij.
De drie leiders werden overvallen door blijdschap en vreugde.
Enki en Ningishzidda sloegen elkaar op de rug, Enki omhelsde Ninmah en zoende haar.
“Jouw handen hebben het gemaakt!”, zei Enki met glimmende ogen tegen Ninmah.
Ze lieten de pasgeborene zogen door zijn moeder. Hij groeide sneller dan een kind op Nibiru.
De pasgeborene ging maand na maand vooruit, hij groeide van baby tot kind.
Zijn ledematen waren uitgerust om taken uit te voeren maar hij kon niet praten.
Grommen en snuiven was wat hij uitbracht want van praten begreep hij niets.
Enki overpeinsde de zaak. Hij overwoog iedere stap en het mengsel.
Hij zei tegen Ninmah:”Van alles wat we gedaan en geprobeerd hebben is een ding niet veranderd.
Het bevruchtte eitje is altijd in de baarmoeder van een aards vrouwtje geplaatst.
Misschien is dat de laatste belemmering.” zei Enki.
Ninmah staarde naar Enki, met ontzetting keek ze hem aan.
“Wat, in naam van de waarheid, wil je daar mee zeggen?” Ze eiste een antwoord van hem.
“Ik heb het over de geboorte gevende baarmoeder.”Zei Enki.
“Wie het bevruchtte eitje draagt, de zwangerschaps periode door.
Als het naar ons evenbeeld en gelijkenis moet zijn, misschien is dan een Annunaki baarmoeder vereist.”
Stilte viel in het Huis des Levens. Enki sprak woorden die ongehoord waren.
Ze staarden elkaar aan, over wat zich in het hoofd van de ander afspeelde.
“Je woorden zijn wijs, mijn broeder.” Zei Ninmah na een lange tijd.
“Misschien is de juiste mix in de verkeerde baarmoeder geplaatst.
Maar is er onder de Annunaki een vrouw die haar baarmoeder daar voor leent?
Misschien om een perfecte primitieve arbeider te maken, of om een monster in haar buik te dragen.”
Ninmah sprak met een trillende stem.
Enki zei:”Laat me dat eens aan mijn vrouw Ninki vragen.
Laat haar naar het “Huis des Levens” komen en haar de zaak voorleggen.
Hij draaide zich om om weg te gaan, maar Ninmah legde haar hand op zijn schouder.
“Nee, nee!” zei ze tegen Enki.
“De mengsels zijn door mij gemaakt, beloning en gevaar zijn mijn deel.
Ik zal degene zijn die in de Annunaki baarmoeder voorziet, goed of slecht, het lot onder ogen zien.”
Enki boog zijn hoofd, zachtjes omarmde hij haar. “Laat het zo zijn”, zei hij.
In het vat van klei maakten ze een mix.
Het eitje van een aarde vrouwtje en de essentie van een Annunaki mannetje brachten ze bij elkaar.
Het bevruchte eitje plaatste Enki in de baarmoeder van Ninmah, er was zwangerschap!
Ze vroegen zich af hoe lang de zwangerschaps periode zou duren bij dit mengsel.
Zouden het negen Nibiru maanden zijn of negen aardse maanden?
Het duurde langer dan op aarde maar sneller dan op Nibiru voordat de weeen kwamen. Ninmah baarde een mannelijk kind.
Enki hield het jongetje in zijn handen, hij zag er perfect uit.
Hij gaf de pasgeborene een tik op zijn achterste; het maakte de juiste geluiden!
Hij gaf de pasgeborene aan Ninmah, ze hield hem vast in haar handen.
“Mijn handen hebben het gemaakt!” schreeuwde ze als overwinnaar.
Dit is het verhaal van degene die Adamu genoemd werd.
En hoe Ti-Amat, als vrouwelijke tegenpool, voor hem gemaakt werd.
De leiders onderzochten zorgvuldig het gezichtsvermogen en de ledematen van de pasgeborene.
Zijn oren waren goed gevormd en zijn gezichtsvermogen was niet wazig.
Zijn ledematen waren goed, zijn achterpoten als benen, en voorpoten waren als handen.
Hij had geen ruige haren zoals de wilden en zijn haar was donker en zwart.
Zijn huid was zacht, net zo zacht als die van de Anunnaki.
Zijn bloed was donkerrood van kleur, dezelfde tint als de klei van de Abzu.
Ze keken naar zijn mannelijkheid, het had een rare vorm, het voorste deel was door huid bedekt.
Dat was niet zoals de mannelijkheid van de Anunnaki, de huid hing over het voorste deel.
“Laat dat het onderscheid zijn van de Aardling en de Anunnaki” zei Enki.
De pasgeborene begon te huilen en Ninmah trok het dicht tegen haar borst.
Ze gaf hem de borst, en hij begon aan de borst te zuigen.
“We hebben perfectie bereikt!” zei Ningishzidda opgetogen.
Enki staarde naar zijn zus, hij zag een moeder en een zoon en geen Ninmah en een wezen.
Enki vroeg:”Welke naam ga je hem geven? Het is een wezen en geen dier.”
Ninmah legde haar hand op het kleine lichaampje en ze streelde met haar vingers zijn donkere rode huid.
Ninmah zei:”Ik noem hem Adamu, Hij-Die-Als-Klei-Van-De-Aarde is, dat zal zijn naam zijn.”
Voor de pasgebore Adamu maakten ze een krib, en die plaatsten ze in de hoek van het “Huis de Levens”.
“We hebben inderdaad een model voor de primitieve arbeider gemaakt.” zei Enki.
“Er zijn hordes van arbeiders zoals hij nodig” bracht Ningishzidda zijn ouders in herinnering.
“Hij zal het model zijn en wat hem betreft: als eersteling zal hij behandeld worden.
“Van het werk zal hij beschermd worden, zijn essentie zal als model dienen.”
Dat zei Enki, en Ninmah was heel blij met zijn beslissing.
“Welke baarmoeders zullen vervolgens de bevruchtte eitjes dragen?” vroeg Ningishzidda.
De leiders overwogen de zaak en Ninmah kwam met een oplossing.
Ninmah liet de vrouwlijke helers uit haar stad Shurubak komen, en ze legde de opdracht aan hen uit.
Ze leidde hen naar de krib van Adamu om de pasgeboren aardling te zien.
“Deze opdracht is geen bevel, je mag het zelf beslissen.” zei Ninmah.
Van alle vrouwlijke Anunnaki bij elkaar stapten er zeven naar voren, zeven waren bereid.
“Laat hun namen voor altijd herinnerd blijven.” zei Enki tegen Ninmah.
“Hun taak is heroisch, door hen zal een ras van primitieve arbeiders ontstaan.”
De zeven die vooruit gestapt waren, noemden elk hun naam. Ningishzidda noteerde hun namen.
Ninimma, Shuzianna, Ninmada, Ninbara, Ninmug, Musardu en Ningunna.
Dat waren de namen van de zeven die vrijwillig draagmoeders zouden zijn.
Om aardlingen in hun baarmoeder te dragen en te baren, om primitieve arbeiders te maken.
In zeven vaten van klei van de Abzu plaatste Ninmah de eitjes van de twee benige vrouwtjes.
Ze extraheerde de levensessentie van Adamu en injecteerde die stukje bij beetje in de klei vaten.
Ze maakte een incisie in de mannelijkheid van Adamu om een druppel bloed eruit te halen.
“Laat dit “Teken van Leven” zijn, dat “Vlees en Ziel” voor altijd vermengd zijn.”
Ze kneep in het mannendeel voor bloed, voor elk mengsel in elk vat een druppel.
“Door dit klei mengsel zullen de aardling en de Anunnaki verbonden zijn.”
Dat zei Ninmah en ze sprak een bezwering uit:
“De essenties van Hemel en Aarde zullen tesamen tot eenheid gebracht worden.
Dat wat van de Aarde is en dat wat van Nibiru is zal door een bloedband verbonden zijn.
Dat waren de woorden van Ninmah; haar woorden werden opgetekend door Ningishzidda.
De bevruchte eitjes werden ingebracht in de baarmoeders van de geboorte gevende heldinnen.
Er was zwangerschap, en de draagtijd werd uitgerekend.
Op de aangegeven tijd kwamen de bevallingen.
Op de aangegeven tijd werden zeven manlijke aardlingen geboren.
Hun kenmerken waren goed, ze maakten de juiste geluiden en ze werden gezoogd door de heldinnen.
Ningishzidda zei:”We hebben zeven primitieve arbeiders gemaakt.
Laten we de procedure herhalen, nog zeven om te werken.”
Maar Enki zei:”Mijn zoon, zelfs zeven keer zeven is niet genoeg.”
Dat zou te veel vragen van onze heldinnen-helers, dan zouden ze dit voor altijd moeten doen.”
“Dat is inderdaad te veel gevraagd, het gaat zwaar en langzaam.” zei Ninmah tegen hen.
“Dan moeten we vrouwen maken,” zei Enki “om tegenpolen voor de mannen te zijn.
“Laat ze elkaar kennen, dat zij als één vlees zullen worden.
Laat ze zichzelf voortplanten zodat ze zelf kinderen maken.
Als de primitieve arbeiders zelf kunnen baren is dat een verlichting voor de Anunnaki vrouwen.
Je moet de ME formules veranderen, je moet ze aanpassen van manlijk naar vrouwlijk.” zei Enki tegen Ningishzidda.
“Om een tegenpool voor Adamu te maken, moet in een Annunnaki baarmoeder een vrouwlijke conceptie plaatsvinden.”
Enki richtte zijn blik op Ninmah en voordat ze iets kon zeggen stak hij zijn hand op.
Met krachtige stem zei hij: “Laat me dit keer mijn echtgenote Ninki roepen.”
Als zij het wil, laat haar het model van de vrouwlijke aardling maken.”
Ninki werd naar de Abzu in het “Huis des Levens” geroepen.
Ze lieten haar Adamu zien en ze legden alle ter zake doende dingen uit.
Ze gaven uitleg van de uit te voeren taak en gaven haar het succes en gevaar in overweging.
Ninki was gefascineerd door de taak, “Laat het gebeuren” zei ze tegen hen.
Ningishzidda deed de aanpassingen aan de ME formule’s en een eitje werd bevrucht door het mengsel.
Enki plaatste het met veel toewijding in de baarmoeder van zijn echtgenote.
Er was zwangerschap, Ninki was de uitgerekende tijd in verwachting, en er kwam geen geboorte.
Ninki telde de maanden, Ninmah telde de maanden.
De tiende maand, de maand van slechte voortekenen, brak aan.
Ninmah, de vrouw die baarmoeders had geopend, maakte een incisie met een mes.
Haar hoofd was bedekt en ze droeg bescherming aan haar handen.
Met vaardigheid maakte ze een opening, en haar gezicht klaarde direct op.
wat in de baarmoeder zat kwam nu uit de baarmoeder.
“Een vrouwtje! Je hebt een dochter gebaard!” Schreeuwde ze in blijdschap naar Ninki.
Het gezichtsvermogen en de ledematen van de pasgeborene werden zorgvuldig onderzocht.
Haar oren waren goed gevormd, haar ogen waren niet wazig.
Haar ledematen waren gezond, achterpoten als benen, de voorpoten als handen.
Ze was niet ruigbehaard, het haar op haar hoofd was al het zand van het strand.
Haar huid was zacht, net als de huid van de Anunnaki, zacht en dezelfde kleur.
Ninmah hield het meisje in haar handen, ze gaf het een tik op het achterste.
De pasgeborene maakt de juiste geluiden!
Ze gaf de pasgeborene aan Ninki, de vrouw van Enki, om gezoogd, gevoed en opgevoed te worden.
“Hoe ga je haar noemen?” vroeg Enki aan zijn vrouw, “Het is een wezen en geen beest.
Ze is een evenbeeld van jou en ze lijkt op jou.
Ze is perfect gemaakt, je hebt een model gemaakt voor de vrouwlijke arbeiders.”
Ninki legde haar hand op het lichaam van de pasgeborene, met haar vingers streelde ze haar huid.
“Haar naam zal Ti-Amat zijn, de Moeder-des-Levens.” zei Ninki.
“Laat haar genoemd zijn naar de oude planeet waaruit de aarde en maan gemaakt zijn.
Uit haar baarmoeder zal de levensessentie voor de andere draagvrouwen gemodelleerd worden.
Ze zal het leven geven aan een veelvoud van primitieve arbeiders”.
Dat zei Ninki, en de anderen mompelden instemmende woorden.